Hoe kies je de goede bestandsgrootte voor je camera?

Op je digitale camera kun je en kaartje behoorlijk volschieten; honderden foto’s passen erop. Dit was wel eens anders met de analoge rolletjes. We knipten niet zomaar lukraak weg, we kozen een moment uit, we keken goed door de zoeker en wilden niet zomaar een negatief belichten met een snapshot. Tegenwoordig hoeven we geen rolletjes te wisselen en hoeven we niets meer eerst te laten printen willen we resultaat zien. We schieten lekker door en krijgen plezier in foto’s maken, want je ziet ze direct terug op je schermpje. Is hij niet goed? Dan maak je er toch nog een? Maar hoe zit dat nu met de resolutie van al die bestanden die er weggeschreven worden op dat geheugenkaartje?

Pixels

Een digitale camera werkt zoals een gewoon fototoestel – alleen is de film vervangen door een sensor met miljoenen pixels – 10 miljoen is tegenwoordig voor een doorsnee compactcamera al heel gewoon. Deze sensor heeft intelligente micro-electronica die de bestanden op je geheugenkaartje zet. Deze bestanden zijn weer te op te slaan naar je computer (up-loaden) en zelfs naar andere mediasplers/printer.
Die bestanden bevatten 3 databytes per pixel, dus vandaar dat het grote bestanden zijn die dankzij automatische compressie op het geheugenkaartje worden opgeslagen als JPEG-bestanden van enkele megabytes per foto. Het maakt dan niet uit of ik een close-up van een bloem of een totaal van een persoon in een mooi landschap fotografeer, het bestand per opname uit een digitale camera kan wel 3000×2000 pixels (6 miljoen) zijn. Elk beeldscherm is ook opgebouwd uit pixels. Een gemiddeld beeldscherm heeft maar 1280×1024 pixels, dus daarvoor heeft het foto-bestand al heel veel pixels over. Je hoeft voor het bekijken van foto’s op je beeldscherm, dus geen hoge resolutie te kiezen. Het wordt pas een ander verhaal zodra je foto’s gaat laten afdrukken.

Afdrukken en dpi

Een afdruk die is opgebouwd uit weinig beeldpunten/pixels ziet er grof en korrelig uit, als bij een oude krantenfoto. We moeten letten op het aantal “pixels per centimeter” voor een goede afdruk. We gebruiken hiervoor de Engelse term dpi (dots per inch). Best lastig, want ik zou het gemakkelijker vinden als ik niet alles hoefde om te rekenen naar pixels per centimeter… Voor mij is inch dus een lastige maat omdat ik die niet gebruik.    Omrekening: 100 pixels/cm = 254 dpi

Wij ervaren een foto scherp als de afdruk 254 dpi is (+ tussen de 200 en 300 dpi). Maar let nu op: een afdruk van een 13 x 18 cm  foto of een posterprint van 60 x 40 cm hebben beiden 254 dpi nodig, want dit is de uitvoermaat van een foto wanneer deze wordt afgedrukt. Een foto van 300 dpi (+118 pixels/cm) betekent dat er 300 punten (of pixels) met gegevens worden afgedrukt in elke lineaire inch. Als dezelfde foto wordt ingesteld op 72 dpi, worden de pixels eenvoudig verder uit elkaar geplaatst en worden er slechts 72 pixels in één inch afgedrukt. Dit is niet erg voor een kleine print.

Set-up menu voor bestandsformaat

Foto’s die worden afgedrukt, moeten worden genomen met de hoogste en beste instellingen van de camera om zo het beste resultaat te krijgen. Het is mogelijk het aantal pixels dat de camera gebruikt om elke foto te maken te wijzigen in het Set-up menu van de camera. Hoe meer pixels, hoe beter de details, maar hoe minder foto’s er op de geheugenkaart van de camera passen. Bij mijn CANON camera kan ik kiezen in verschillende formaten : S (small), M (medium), L (large) en RAW.

RAW betekend ruw en onbewerkt beeld. Deze bestanden zijn echt mega groot en voor de gewone consument heus niet nodig. Je kunt in RAW bestanden bepaalde kwaliteitsbewerkingen als kleurprecisie, helderheid en contrast zonder enig kwaliteitsverlies toepassen. Een RAW bestand duurt langer om te comprimeren en vertraagd de bewerkingssnelheid. Laat je dus niet te snel afleiden om deze stand te gebruiken. Je hebt dan ook een bewerkingsprogramma nodig die RAW-files willen wegschrijven zoals Lightroom bijvoorbeeld. Maar wat kies je dan? Indien je veel foto’s wil schieten en de foto’s vast niet groot gaat afdrukken, dan kun je in de stand S en M prima aan de slag. Wil je betere kwalitiet voor straks je prints, groter dan 13 x 18 cm, dan ga je in de L stand te werk. Bewaar je alle bestanden op je pc, let dan wel op dat je straks ook gaat selecteren wat eventueel weg kan (in de prullenmand). Want je bevuilt je schijf met veel grote bestanden. Ik adviseer om je vakantiefoto’s  op CD/DVD te branden (of stick), zodat je pc lekker snel blijft. Ga je een album maken dan kan dit altijd nog hiervan af.

Hopelijk vind je deze informatie nuttig. Wil je nog iets vragen, of een opmerking hierover plaatsen? Voel je vrij om dat in het reactie veld hieronder te doen.

 

 

4 Responses to "Hoe kies je de goede bestandsgrootte voor je camera?"

  1. Jessica Schillemans

    De workshop heft zeker waarde toegevoegd: ik heb meer durf gekregen om dingen uit te proberen, ik weet nu globaal veel meer van termen die voorheen niet bekend waren en waar ik die kan vinden op mijn camera. Ik kan er zeker verder mee. Ik ga gewoon doen! Het heeft me weer zin gegeven om zelf op ontdekking te gaan!

    Ik vond je erg prettig in de omgang. Erg laagdrempelig, leuk, bedankt!

  2. Lieneke van Andel

    – Ontdekt wat voor mogelijkheden en onmogelijkheden mijn toestel heeft.
    – Uitdaging om meer te gaan proberen (niet alles op de automaat)
    – Meer motivatie om ook spiegelreflexcamera te gaan gebruiken ipv mijn kleine toestel.
    – Workshop was helder en inspirerend
    – Voordeel: in kleine groepen

  3. Andre van Kemenede

    Nu weet ik meer van de techniek van mijn camera; de koppeling tussen praktijk en theorie was fijn/verhelderend. Boukje geeft meteen persoonlijke feedback!
    Haar kennis en kunde gaf vertrouwen! Heel prettig. Het heeft mij uitgedaagd weer meer zelf in de hand te nemen, de manuele stand te gebruiken.

  4. Marci Eijsermans

    Ik heb zo veel geleerd! Ik kwam nooit verder dan inzoomen en de sportstand. De workshop overtrof mijn verwachtingen.

Leave a Comment